Basiswaarden, mijlpalen en streefdoelen voor output- en resultaatindicatoren
Voor alle ESF+-programma's moeten er gegevens over de gemeenschappelijke indicatoren worden gerapporteerd op het niveau van de specifieke doelstelling. Daarnaast moeten er voor elke specifieke doelstelling cumulatieve mijlpalen en streefcijfers voor outputindicatoren en cumulatieve streefcijfers voor resultaatindicatoren worden vastgesteld. Niet alle indicatoren hoeven echter aan een streefcijfer en mijlpalen te worden gekoppeld (artikel 17, lid 3, van de ESF+-verordening). Er moeten inderdaad slechts streefdoelen worden vastgesteld voor een beperkt aantal gemeenschappelijke indicatoren (en indien nodig programmaspecifieke indicatoren) die in overeenstemming met de interventielogica zijn geselecteerd en die de beoogde grote verandering(en) en de belangrijkste te bereiken resultaten voor de specifieke doelstelling meten. Voor de outputindicatoren zal de basiswaarde (waarde van de indicator zonder uitvoering van het programma) noodzakelijkerwijs 0 zijn. Voor outputindicatoren waarvoor een streefdoel is vastgesteld (voor eind 2029), zijn mijlpalen (voor eind 2024) noodzakelijk. Voor resultaatindicatoren kunnen historische succespercentages (referentiewaarden) worden gebruikt om streefdoelen vast te stellen. Voor resultaatindicatoren waarvoor een streefdoel is vastgesteld (voor eind 2029), zijn geen mijlpalen nodig.