Wat is de referentieperiode voor de indicatoren van onmiddellijke resultaten en hoe moeten we meerdere arbeidsresultaten die tijdens deze periode plaatsvinden, registreren?
De referentieperiode voor indicatoren van onmiddellijke resultaten is 4 weken (d.w.z. 28 dagen) vanaf de datum waarop de deelname aan een actie afloopt. Als er binnen de referentieperiode meerdere gebeurtenissen met betrekking tot de arbeidssituatie plaatsvinden, moet alleen de laatste gebeurtenis worden gerapporteerd als resultaat. Met andere woorden, de twee gemeenschappelijke indicatoren van onmiddellijke resultaten die de veranderingen in de arbeidssituatie weergeven (EECR01 - op zoek naar werk en EECR04 - aan het werk), sluiten elkaar uit en bijgevolg mogen deelnemers slechts onder één van deze indicatoren worden gerapporteerd. Als een inactieve deelnemer bijvoorbeeld na deelname aan een actie op zoek gaat naar werk (d.w.z. EECR01) en 20 dagen na deelname een baan vindt (d.w.z. EECR04), moet die alleen worden geregistreerd onder de resultaatindicator “deelnemers die na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige” (EECR04). Evenzo moet een inactieve deelnemer die onmiddellijk werk vindt (d.w.z. EECR04) maar binnen 28 dagen werkloos wordt, alleen onder EECR01 worden geregistreerd (een werkloze is per definitie actief op zoek naar werk).